Kerkelijke Provincie Keulen
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Kerkelijke Provincie Keulen

De Kerkelijke Provincie Utrecht
 
IndexPortaleZoekenLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 [Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk XIV

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Nikolaj Rostov
Overleden
Nikolaj Rostov


Aantal berichten : 1123
Registration date : 04-07-08

[Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk XIV Empty
BerichtOnderwerp: [Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk XIV   [Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk XIV Icon_minitimevr mei 29, 2009 12:47 pm

Hoofdstuk XIV

De jonge filosoof

Aristoteles bevond zich in de avondschemering van zijn leven. Zijn reputatie had de zeeën rond Hellas overgestoken. Steeds meer houdt de oude leraar ervan over het platteland bij Athene te wandelen. Op een dag, wanneer hij door de westerpoort was gelopen merkte hij een groep jonge mensen op, zittend in een tuin. Één van hen stond onder een olijfboom en het leek erop alsof hij de discussie leidde. Hoewel de oude dag Aristoteles’ lichaam had verzwakt waren zijn geest en nieuwsgierigheid nog steeds zo scherp als de snede van een zeis. Hij naderde de groep. Op dat moment realiseerde hij zich dat ze spraken over filosofie.

Een jong mens: “Oh Epicurus, vertel ons over de Goden.”

Epicurus: “Wat is God, als het geen perfect wezen is, en, om die reden, een perfect gelukkig wezen. Daarbovenop zijn ze perfect, onvergankelijk en om die redenen is hun geluk eeuwig. Daaraan toevoegend, waarom zouden de Goden zichzelf bezig houden met ons? We zouden de Goden moeten negeren omdat zij geen interesse hebben in onze kleine bezigheden.”

Aristoteles: “Wat een stupiditeiten!”

En toen, op het moment dat iedereen zich omdraaide om te zien wie deze woorden had gezegd, naderde Aristoteles. Hij bekeek een steen en ging er op zitten.

Epicurus: “U bent het niet eens met wat ik zei?”

Aristoteles: “Hoe kan ik, als het niet klopt? Je zegt dat de Goden perfect zijn, niet waar? Echter, denk na over wat perfectie inhoudt. Perfectie uit zich niet slechts fysiek, maar ook moreel. God moet een perfecte moraliteit hebben, en daardoor deugdzaamheid, en daardoor goedheid.”

Epicurus: “Maar het maakt weinig uit of hij goed is. Hij is zodanig perfect dat hij niet bezig is met ons.”

Aristoteles: “Integendeel, zijn perfectie verplicht hem om bezig te zijn met alles, anders zou hij iets kunnen missen en in dat geval zou hij imperfect zijn. En dan, je spreekt over de Goden, maar er is er slechts één. Hoe kan een perfect wezen naast een andere bestaan? Voor hetzelfde geldt, als hij perfect is, is hij uniek, omdat alle perfectie die hem vreemd is dit zou verminderen.”

Epicurus: “Enkelvoud kan geen meervoud creëren. Als uw perfecte wezen bestaat, kan niets daarnaast bestaan.”

Aristoteles: “Het is een prachtig argument, maar het is onbruikbaar omdat we overduidelijk bestaan en het is overduidelijk dat God bestaat. Verder gaand, ik zou zeggen dat ons bestaan het bestaan van God bewijst. Ieder gevolg heeft een oorzaak. Het bestaan zelf moet een oorzaak hebben, en die oorzaak heeft ook weer een oorzaak… Als je een eindeloze achterwaartse beweging wilt vermijden is het nodig een eerste oorzaak voor te stellen. Wat anders kan deze oorzaak zijn behalve een perfect wezen zonder begin noch einde? Deze eerste oorzaak is de bron van alle oorzaken. Daarbovenop, deze discussie heeft meerdere oorzaken.”

Epicurus: “U intrigeert me...”

Aristoteles: “Zo, dus je bent minder bekrompen dan ik dacht. Luister dan naar de andere oorzaken van onze discussie. De materiële zaak, dat ben jij, omdat jij hier bent en jouw opmerkingen deze discussie veroorzaakten. Jij bent het ruwe materiaal. De efficiënte zaak, dan ben ik, omdat ik je een beetje wijsheid inprentte. Ik ben de kunstenaar. De formele zaak, het taalgebruik, is iets wat je nog onder de knie moet krijgen. Het is een kunstvorm. En de finale zaak, dat is de waarheid, deze is in je ziel geplaatst. Het is het afgemaakte werk.”

Aristoteles stond toen op en de jonge filosoof wist niets meer te zeggen. Hij stofte zijn chiton af en wandelde zonder nog iets te zeggen weg. Toen hij op ruime afstand was gekomen richtte hij zijn ogen naar de hemel en sprak deze woorden:

Deze jonge man zal ver komen. Het is waarschijnlijk dat zijn ideeën zich snel verspreiden. Laten we hopen dat er anderen komen die mijn werk zullen voortzetten en deze gedachtegang gaande zullen houden.

Vertaald door Marten van Eckhardt

Goedgekeurd door de Eerste Scriptor der Aristotelische Vertalers op den 25ste mei in het jaar van onze Heere 1457
Terug naar boven Ga naar beneden
 
[Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk XIV
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» [Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk IX
» [Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk X
» [Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk XI
» [Vertaald]Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk XII
» [Vertaald]Het Leven van Aristoteles: Deel I - Hoofdstuk VIII

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Kerkelijke Provincie Keulen :: De Bibliotheek :: Scriptorium-
Ga naar: