Hoofdstuk XI
En heel deze wereld drong zich rond Christos, welke rustig bleef spreken temidden van al deze mensen.
“Ziet u, deze stad, Jeruzalem, verstikt door het gebrek aan menselijkheid. U hebt de waarden van verdeling en vriendschap verloren. Maar u hebt vooral het belangrijkste van al verloren: de Broederschap!
Deze stad verstikt bij gebrek aan liefde en liefdadigheid! Zie u allen nu hier, wie geeft er zijn brood aan de zwervers, zodat zij kunnen blijven leven?”
En de mensen sloegen hun ogen neer, schandelijk dat zij zo onvrijgevig waren geworden. Een van hen, die zich Natchatcha noemde, hief naar de Messias zijn zuivere gezicht op en zeidde tot hem:
“Meester, wat moeten wij weer doen om in de liefde van God te leven?”
En Christos antwoordde hem met een glimlach:
Toon uw trouw aan God, door diegene die onderwijs hebben gehad in de leer van Aristoteles, en die dezelfde weg als mij willen volgen, een gemeenschap te laten stichten.
Deze gemeenschap zal de juiste weg volgen en zal mensen de weg tonen die men moet volgen om in de deugd te leven. En zij zal de wederzijdse vriendschap tussen de verschillende leden hanteren, zodat men weer verbroederd. Om u te begeleiden zal ik de vader zijn van deze gemeenschap, ik zal de principes ervan opstellen en mijn opvolgers zullen hetzelfde doen als ik.”
Toen wendde Christos zich tot Titus, welke naast hem stond...
“Titus, komt nader mijn vriend. Titus, jij bent krachtig en sterk. Jij kan me helpen deze gemeenschap te dragen; jij zal mijn tweede zijn. Ga Titus, jij bent een titaan. Met jouw kracht zullen wij een Kolossale kerk bouwen!”
En hij wendde zich tot de andere apostelen, welke jaloers waren op Titus:
“En u, kijkt u nu, u vergeet de deugd en wordt jaloers!
Om deel van mijn trouwe gemeenschap te zijn, moet men ernaar streven zuiver te zijn van elke zonde. Echter, zie ik dat geen enkel van u kan beweren dat u op een dergelijk niveau van deugdzaamheid zit. Richt u daarom tot God, mijn broeders, want het is zijn medeleven die u de mogelijkheid geeft om uw fouten van u af te wassen en de weg te blijven volgen die ik u schets. Zie het dus niet als een straf, want gij zult mijn opvolgers zijn. Jullie zullen het goede nieuws van de nieuwe Kerk, welke door Titus gebouwd zal worden, verspreidden onder de volkeren. U zult het model zijn voor allen die naar u willen luisteren. Doe u taak goed, want een slechte gids zal enkel een slechte weg wijzen.
Ik heb vertrouwen in u en benoem u daarom tot episkopoi (bisschopen). U zult belast zijn met het Saluut der Ouailles.”
Uiteindelijk oordeelde Christos dat hij alles vertelt had en dat men alles gehoord had wat men moest horen en liet de mensen terug naar huis sturen.