Hoofdstuk VII
De Scheuring - Waarin Aristoteles met zijn leraar breekt over het sombere denkbeeld dat dingen de kopieën zijn van ideeën.
Gretig volgde Aristoteles de leer van Plato. Alles wat de leraar vertelde werd door zijn student tot zich genomen als ware het de onbetwistbare waarheid. De eigenschappen van Aristoteles maakten hem tot Plato’s favoriete volgeling, en telkens wanneer de leraar een principe formuleerde slaagde de student er in, door doordachte redenaties of voorbeelden, de nauwkeurigheid hiervan vast te stellen
Echter, op een prachtige dag, vond tussen de leraar en de leerling het eerste meningsverschil plaats toen Plato het volgende vaststelde:
Plato: “Aldus, ideeën zijn een abstracte creatie van ons intellect. Ze zijn zich duidelijk bewust van hun bestaan.”
Aristoteles: “Wilt u zeggen, leraar, dat dingen minder bestaan hebben dan ideeën?”
Plato: “Ja, dat is wat ik wil zeggen, briljante volgeling.”
Aristoteles: “Maar, hieruit voortvloeiend stelt u vast dat dingen bestaan zonder dat er een idee aanwezig is en vice versa.”
Plato: “Inderdaad, het idee is een product van het bewustzijn, en dingen de producten van de realiteit. Het is adviseerbaar om onderscheid te maken tussen deze twee groepen.”
Aristoteles: “Het is een vreemde stelling, beste leraar, een scheiding te maken tussen die zaken die ongetwijfeld afhankelijk zijn van elkaar.”
Plato: “Wat bedoel je hiermee?”
Aristoteles: “Bovendien, een idee kan niet bestaan zonder datgene waaraan het refereert.”
Plato: “Maar hoe verklaar je abstractie dan, Aristoteles?”
Aristoteles: “Abstractie is een illusie, beste leraar. Ideeën komen niet op in de geest zonder dat er een ding als uitgangspunt is. We zijn begonnen met het geheel en als een element hiervan intelligentie verkrijgt komt dat omdat deze bestaat.”
Plato: “Maar met een dergelijke bewering ontken je de creatieve kracht van de geest.”
Aristoteles: “De geest doet niet anders dan observeren en waarnemen. Ideeën maken deel uit van de eigenschappen van de mens om zijn omgeving waar te nemen. Het enige wat ze doen is de essentie van dingen begrijpelijk maken. Daarbovenop, dit uitbreidend, dingen die begrepen worden door de mens zijn slechts de kopieën van de ideeën die deze creëerden in de eerste plaats. Los van dit begrip bestaat er niets.”
Als een gevolg verdeelde de scheuring de leraar en zijn volgeling. Aristoteles, wiens respect voor Plato onveranderd bleef tot zijn dood, besloot zich vrij te maken van zijn professor en verliet Athene.
Vertaald door Marten van Eckhardt
Goedgekeurd door de Eerste Scriptor der Aristotelische Vertalers op den 25ste mei in het jaar van onze Heere 1457