Kerkelijke Provincie Keulen
Wilt u reageren op dit bericht? Maak met een paar klikken een account aan of log in om door te gaan.

Kerkelijke Provincie Keulen

De Kerkelijke Provincie Utrecht
 
IndexPortaleZoekenLaatste afbeeldingenRegistrerenInloggen

 

 [Vertaald]Deel III: De Eclips; De Galerijen

Ga naar beneden 
AuteurBericht
Nikolaj Rostov
Overleden
Nikolaj Rostov


Aantal berichten : 1123
Registration date : 04-07-08

[Vertaald]Deel III: De Eclips; De Galerijen Empty
BerichtOnderwerp: [Vertaald]Deel III: De Eclips; De Galerijen   [Vertaald]Deel III: De Eclips; De Galerijen Icon_minitimevr aug 22, 2008 8:26 pm

Hoofdstuk IV

De Galerijen

Leviathan stampte toen op het bebloede gras met zijn voet, en een krater opende zich in de grond. Ik zag een stenen trap die afdaalde in het duister. Ik verzamelde mijn moed en daalde de trap af, terwijl de Prinsdemon terugkeerde naar het gevecht. Ik daalde de trap voorzichtig af, want er was geen licht dat mij hielp om te zien waar ik naartoe ging en de weg leek lang. Om mezelf te helpen liet ik mijn hand langs de muur glijden, en ik kon door deze aanraking voelen dat de trap simpelweg en grof uitgehakt was in de grond zelf.

Ik beefde van angst toen mijn vingers een slijmerige iets raakten. De trap werd gehuld in een groene gloed. Ik keek naar de bron van mijn angst en zag vol walging dat er een gigantische aardworm in de muur rondkroop. Het straalde een gevoel van onwilligheid uit gelijk aan duizenden andere wezens die ook in de grond rondkropen. Er begon bij mij een beetje begrip te dagen van de werking van de maan, en ik vroeg mij af welke zonde op deze plaats werd bestraft. Ik vond mijn antwoord aan de bodem van de spiraalvormige trap, waar ik tien galerijen vond die waren uitgehakt in de grond, allen geplaagd door laaghartige, groene, kleine, beestjes.

De Verdoemde kwam omhoog, wiens kwaad zich had verspreid in hun lichamen zodat zij anderen vingen en verslonden die zich in hun bereik bevonden. Ik werd overvallen door een gevoel van misselijkheid, toen een nieuwe galerij zich opende, amper groot genoeg om de grootste van de enorme wormen te laten passeren. Het sprak tot mij: ‘Ik ben Asmodeus, Prins der Vraatzucht. Galadrielle, Aartsengel van Behoud is mijn tegenhanger. Zij die misbruik maken van de genoegens van de eerste behoeften, zij die geen grenzen kennen voor de hoeveelheid die zij nodig hebben voor hun voortbestaan, kom en voeg je bij de rijen van mijn verdoemden.’

Toen voegde het toe: ‘Volg mij’. Het ging terug en groef zich een weg door de galerij. Ik volgde het voor vele mijlen, en het veranderde vaak van richting. De tunnel leidde uiteindelijk naar een grote houtopslag. Ik begreep dat het aan de voet lag van de stenen piek. Azazel, die wachtte nabij de uitgang, begon een nieuwe tunnel te graven. Ik keek rond en zag een soort heuvel. Eromheen lag een gat dat bodemloos leek.

Maar er was wel een bodem ergens daar beneden, ver daarvan kwam een veelheid aan ruwe en scherpe houten staken omhoog tot bijna het niveau waarop ik stond. De Verdoemden werden erboven geplaatst. Zelfs rechtop, moesten zij zich zwaar inspannen om niet te vallen. Maar het vreemdste was dat ze elk in hun armen een schat hielden onvergelijkbaar in waarde en schoonheid. Zij klampten de zware kistjes met goud, grote zakken met onschatbare edelstenen, vast alsof hun leven ervan afhing.

Soms, zorgde een beweging die niet helemaal goed werd uitgevoerd ervoor dat wat van de schat val. Zij die de fout maakten om te proberen hun schat te vangen vielen zonder uitzondering. A vale gele gloed vanaf het gat getuigde van de ontelbare schatten die waren gevallen, en vervloekten degenen die boven het gat stonden, van wie geen ook maar het kleinste deel van de schat wilde verliezen. Sommigen stonden er zonder twijfel al geruime tijd, aangezien hun benen hun spieren begonnen te verliezen. Maar ze dachten niet in het minst aan ontsnappen, vrezend dat dit ertoe zou leiden dat hun goud in het gat zou vallen.

Toen zag ik dat er vanaf het plafond dat er aan een draadje, een gigantische spin van goud, met diamanten ogen afdaalde. Het liet zich vlak naast met zakken, en sprak tot me: ‘Ik ben Beelzebub, Prins der Inhaligheid, George, Aartsengel van Vriendschap, is mijn tegenhanger. Zij wiens zelfzuchtigheid enkel wordt overtroffen door hun minachting voor anderen, kom en voeg je bij de rijen van mijn verdoemden.’ Daarna, zonder nog iets te zeggen, weefde de Demonprins een brug, en verbond daarmee een klein eilandje met de hoek van de houtopslagplaats.
Terug naar boven Ga naar beneden
 
[Vertaald]Deel III: De Eclips; De Galerijen
Terug naar boven 
Pagina 1 van 1
 Soortgelijke onderwerpen
-
» [Vertaald]Deel III: De Eclips; De Zon
» [Vertaald]Deel III: De Eclips; Het Paradijs
» [Vertaald]Deel III: De Eclips; De Wederopstanding
» [Vertaald]Deel III: De Eclips; De Maan
» [Vertaald]Deel III: De Eclips; De Mist

Permissies van dit forum:Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
Kerkelijke Provincie Keulen :: De Bibliotheek :: Scriptorium-
Ga naar: